Hoogmis van Vlaanderen 1
Op de dag dat het lijden van paus Johnnes Paulus II tot een einde is gekomen, hebben wij met een delegatie Stoempers onze eigen lijdensweg afgelegd met daarbij vele tenopstijgingen van een meer aardse soort (met dank aan fietstijdschrift 'de Muur').
1 April 2005
Om 6 uur zijn we met 7-en vertrokken richting Ninove voor een dag die prachtig weer en perfecte omstandigheden beloofde voor de voorgenomen 140 km (Diederik, Fedor, Ben, Marten, Patrick, Paul en Mark). Marcel had zo zijn eigen schema voor de "hele". Marten had vorig jaar zijn wielen laten verspaken met extra dikke spaken, dus alle hoop dat het deze keer zonder schade zou verlopen. Een noviteit was de ATB van Paul Ruyssenaars, speciaal uitgerust met enorme slicks (om de 28-inch velgen van zijn Gary Fisher) die de kasseien als fluweel aan zouden laten voelen. Hij zou het rustig aan doen, want nog te weinig kilometers gemaakt...
Vanaf de start spoot Fedor ervandoor, om die jongens uit het Westland (inclusief zijn broer) die in zijn shirt rondfietsen eens flink te laten lijden. De rest besloot om hem maar te laten gaan, en bleef gedisciplineerd bijeen. Ons lijden begon pas op de kasseistrook van Mater. De langste steenstrook die ik ooit heb meegemaakt (3,5 km ??), met vals plat dat het onmogelijk maakt om snelheid te maken (zodat je er volgens zeggen over de stenen heen zou vliegen). Na dit stuk had ik echt het gevoel dat mijn armen een onthecht onderdeel van mijn lichaam waren geworden. Ze voelden in ieder geval niet meer als die van mij. Paul had naar zijn eigen zegen niet veel gemerkt, dankzij zijn reuzenbanden. Het stijgen begon vooral pas zwaar aan te voelen op de beruchte Molenberg, die net als de vorige keer voor de eerste materiaalpech zorgde. De ketting van Ben zijn fiets (uitgerust met een dubbel-blad) kom zijn krachtige dijen niet weerstaan en brak spontaan. In de hoop dat de materiaalpost niet ver meer zou zijn, zijn we hem gaan duwen. Een Engelse club bood gelukkig uitkomst. Dat hun kettingpons flink verroest was hebben we maar door de vingers gezien. Vlotjes naar Oudenaarde en snel verder richting Kluisbergen. De Oude Kwaremont bleek langer en lastiger dan ik me herinnerde, en zorgde voor de eerste schifting maar bovenaan werd solidair gewacht. Dit jo-joen herhaalde zich nog vele malen bij de volgende statien (Paterberg, Koppenberg, Steenbeekdries, Taaienberg, Eikenberg, Boigneberg, het klinkt de liefhebber als een latijnse mis in de oren). Hierboven ontmoetten we de Westlandridders weer, met een al wat minder fris kijkende Fedor. Hij was het lijden duidelijk niet ontlopen. Hier waren we voor het eerst niet meer bij elkaar, want een tweede breuk in de ketting van Ben ging onze solidariteit te boven (25 minuten gewacht). Vanaf dit punt reed ieder ook min of meer zijn eigen rit, want de verschillen op de tenopstijgingen die elkaar in rap tempo opvolgden gingen doortellen.
Nog een 4-tal klims tot de 2e pauzeplaats, net voor Geraardsbergen, volgden (Leberg, Berendries, Valkenberg, Tenbosse). In Brakel was op een rotonde een bouwsel gemaakt van zo'n honderd oude fietsen, dat ook zondag in de reportage mooi in beeld kwam. Vanaf de 2e pauze, waar we weer helemaal compleet waren, ben ik samen met Diederik doorgereden naar de finish. Je merkt dat het afzien van wielrenners (ook dat van de eenvoudige toeristen) in Belgie meer aanspreekt dan in ons land (heeft dat wellicht met het hier afbrokkelend geloof te maken?). Vooral op de "Calvarieberg" (de Muur) was het al stampvol toeschouwers, en werd een ieder die dreigde te haperen behulpzaam weer op de fiets geholpen en aangeduwd. In de klims deed Diederik het rustiger aan dan ik, maar op de vlakke delen daarna was hij niet te houden te zijn, en werd het tempo flink opgeschroefd.
Ninove werd zo snel bereikt (fietstijd 5 uur 20 min) en daar zagen we Fedor terug, die wel toe was aan een glas bier en een braatworst (net als de rest overigens). Vlot kwamen ook de anderen aan, en ieder was na het eerste glas zeer tevreden. Na het nuttigen van zijn dubbel trappist merkte Ben op dat hij " toe was aan een tripel", wat hij daar ook mee bedoelde. Paul was supertevreden dat het allemaal zo vlot was gegaan (6 uur gefietst). Dat hij met zijn superbanden soms voor watje uitgemaakt werd deerde hem niet, de afgunstige blikken onderweg deden hem veel meer goed. Tja, het lijden tijdens onze pelgrimage was blijkbaar aan hem niet besteed (dat doet hij wel op de schaats).
Marcel hebben we niet meer terug gezien, maar vertelde me het volgende: Hij kwam ruim een uur na ons binnen met een prachtig gemiddelde van 27,2 over 267 kilometer. Temidden van op-en-top gesoigneerde Italianen (witte overschoentjes!!) vloog hij naar Ninove. De prachtige dag en het resultaat hadden hem veel goed gedaan.De dag ervoor was hij nog in aanbidding gegaan voor de Merckx relikwieen in het Museum van de Ronde in Oudenaarde, waar hij nog een Merckx poster had gekocht voor zijn eigen reliekkamertje, en ik vermoed nog een bidprentje voor in de achterzak.
Tot zover deze lezing.